Terwijl ik mij een asymetrisch kapsel liet aanmeten, luisterde ik met verwondering een gesprek af tussen mijn kapper en een andere klant. Bas.
Bas was een nieuw bedrijf gestart. Iets met onroerend goed. Mijn kapper begreep er net zo weinig van als ik, maar legde wel binnen een minuut het verdienmodel van Bas bloot.
Huh, dacht ik. Wie is hier nu de interviewer? Want ondanks mijn twintig jaar ervaring, overkomt het me nog steeds wel eens dat ik een vraag niet goed durf te stellen. Omdat ik niet dom wil overkomen. Of omdat ik vermoed dat iemand het niet kwijt wil.
Hoe pakte de kapper het aan? Wat kunnen we leren van zijn interviewskills?
- Hij ging recht door het midden. Dwars door de elevator pitch van Bas heen vroeg mijn kapper: Hoeveel verdient dat?
- Hij vroeg door, sans gêne. Toen Bas aarzelde en een vaag antwoord gaf, herformuleerde de kapper zijn vraag. Hij zei: Hoeveel verdient dat per transactie dan? En met een stalen gezicht vervolgde hij: ‘Hoeveel transacties heb je dan gemiddeld per week? En Bas antwoordde. Zachtjes.
- Hij maakte het persoonlijk. De kapper pakte door en vroeg: Is dat veel; vind jij dat veel?’ Die slotvraag, subliem! Wat vind jij er nou eigenlijk zelf van, Bas?
Of Bas het veel vond, hoorde ik jammer genoeg ook niet. Er ging een föhn aan. En ik durfde het niet te vragen;).
Ik dacht altijd dat je iemand eerst op verhaal moet laten komen, voordat je naar onthullingen kan vissen. Maar kennelijk werkt de kappersstijl ook.
Eigenlijk wist ik het al. Brigit Kooijman, journaliste van o.a NRC, wees me erop tijdens een workshop interviewen (aanrader!). Ze deelde daar haar Tien Geboden van het Interviewen .
Gebod 7: Laat je niet intimideren, een interview hoeft geen gezellig gesprek te zijn.
Gebod 10: Schroom niet. Spijt krijg je alleen waneer je een vraag niet hebt gesteld.
Dus... Als mijn volgende interview niet zo’n gezellig gesprek is, dan weet je waar het aan ligt.
Recente reacties