CategoryGeen categorie

De interviewende kapper

 

588_img_209-frokkie-lola-kleurplaat-kapper

Terwijl ik mij een asymetrisch kapsel liet aanmeten, luisterde ik met verwondering een gesprek af tussen mijn kapper en een andere klant. Bas.

Bas was een nieuw bedrijf gestart. Iets met onroerend goed. Mijn kapper begreep er net zo weinig van als ik, maar legde wel binnen een minuut het verdienmodel van Bas bloot.

Huh, dacht ik. Wie is hier nu de interviewer? Want ondanks mijn twintig jaar ervaring, overkomt het me nog steeds wel eens dat ik een vraag niet goed durf te stellen. Omdat ik niet dom wil overkomen. Of omdat ik vermoed dat iemand het niet kwijt wil.

Hoe pakte de kapper het aan? Wat kunnen we leren van zijn interviewskills?

  • Hij ging recht door het midden. Dwars door de elevator pitch van Bas heen vroeg mijn kapper: Hoeveel verdient dat?
  • Hij vroeg door, sans gêne. Toen Bas aarzelde en een vaag antwoord gaf, herformuleerde de kapper zijn vraag. Hij zei: Hoeveel verdient dat per transactie dan? En met een stalen gezicht vervolgde hij: ‘Hoeveel transacties heb je dan gemiddeld per week? En Bas antwoordde. Zachtjes.
  • Hij maakte het persoonlijk. De kapper pakte door en vroeg: Is dat veel; vind jij dat veel?’ Die slotvraag, subliem! Wat vind jij er nou eigenlijk zelf van, Bas?

Of Bas het veel vond, hoorde ik jammer genoeg ook niet. Er ging een föhn aan. En ik durfde het niet te vragen;).

Ik dacht altijd dat je iemand eerst op verhaal moet laten komen, voordat je naar onthullingen kan vissen. Maar kennelijk werkt de kappersstijl ook.

Eigenlijk wist ik het al. Brigit Kooijman, journaliste van o.a NRC, wees me erop tijdens een workshop interviewen (aanrader!). Ze deelde daar haar Tien Geboden van het Interviewen .

Gebod 7: Laat je niet intimideren, een interview hoeft geen gezellig gesprek te zijn.

Gebod 10: Schroom niet. Spijt krijg je alleen waneer je een vraag niet hebt gesteld.

Dus... Als mijn volgende interview niet zo’n gezellig gesprek is, dan weet je waar het aan ligt.

 

 

Onteigenen Chinese stijl

dam
Een must see: de VPRO-serie van fotograaf Ruben Terlou, Langs de Oevers van de Yangtze. Hij laat zien hoe de gewone Chinees werkt en leeft.

Bijzonder indrukwekkend vond ik aflevering 4, over de bouw van de Drieklovendam. Door deze immense dam, gebouwd tussen 1994 en 2006, werd de rivier stroomopwaarts drie keer zo breed en steeg het water 160 meter.

Zo’n 90 dorpen en 13 steden moesten wijken. Tussen de 1 en 2 miljoen Chinezen werden gedwongen te verhuizen.

Het verdriet en de frustratie ligt 10 jaar later nog dicht aan de oppervlakte. Een bewoonster vertelt eerst hoe alles beter is geworden: een mooi huis met elektriciteit, stromend water en tv.

Maar dan, als Ruben doorvraagt op haar gevoel.

Wij zijn migranten, ons huis is opgeslokt en ligt op de bodem van de rivier. Het maakt me soms droevig.’

‘Heb je een eerlijke vergoeding gekregen?’, vraagt Ruben.

‘Eerlijk of niet wat doe je eraan’, antwoordt ze.

‘Wij zijn als kinderen. Je kunt wel met de overheid in discussie gaan, maar het blijven je ouders.’

Ik moest denken aan Adje van Beek, die ik in 2011 interviewde over hun gedwongen verhuizing uit de Overdiepse Polder. Om ruimte te maken voor het water en overstromingen te voorkomen.

Hoe zou Adje de Nederlandse overheid zien? Als lastige ouders, die haar een hoop kopzorgen hebben bezorgd en onder wiens besluit ze niet uitkwam? Ik kan het me goed voorstellen.

Maar met deze ouders had het wel nut om in discussie te gaan. Door zelf met het “terpenplan” te komen, kon een aantal gezinnen op terpen blijven wonen en werken.

De familie van Beek besloot weliswaar te vertrekken, maar boert nu op een gloednieuw bedrijf in Terheijden. Het was ingrijpend en verdrietig en de familie heeft hard moeten knokken voor deze oplossing. Maar er is perspectief geboden.

Dat perspectief is veel “ingedamde” bewoners langs de Yangtze ontnomen. Een visser vertelt dat hij nu vuilnis uit de rivier moet halen, omdat er vanwege het gestegen peil te weinig vis in het water zit.

Ruben: ‘Kun je daar van leven?’

De visser: ‘Niet echt.’

Hoe krijgt Ruben Terlou deze openhartige verhalen uit de mensen? Dat ga ik binnenkort analyseren en met jullie delen.

Bekijk de uitzending

Bekijk de foto’s van Ruben Terlou

Zou het niet geweldig zijn?

creatief-denken

Inspiratie op afroep. En dat je dan feilloos het juiste idee eruit weet te pikken. Zou dat niet geweldig zijn? Welnu, daar zijn massa’s technieken voor, zo deed de Marc Vandael van het Belgische creativiteitscentrum COCD mij geloven en ervaren tijdens een workshop van beroepsvereniging Tekstnet.

De out-of-the-boxhype vermoeit me eerlijk gezegd nogal. Maar ‘denken met een bochtje’ klinkt natuurlijk veel aanlokkelijker. En wat mijn scepsis ook tempert, is dat de COCD al sinds 1977 creativiteit onderzoekt en traint. Geen hype dus.

Ik bespreek 6 technieken die ik zeker en vast ga gebruiken. Ze zijn behalve voor teksten ook bruikbaar voor adviezen, voor innovaties, voor visies, voor procesverbetering, voor het maken van (gezins)plannen… Kortom: voor zo’n beetje alle vraagstukken die met louter logisch denken niet (goed genoeg) op te lossen zijn.

1. Kettingassociatie

Rivier -> oever -> weiland ->koe ->melk -> glas ->Leerdam. Dit is een kettingassociatie. Hierbij associeer je bij elk woord verder en ga je niet – zoals bij een bloemassociatie – terug naar het oorspronkelijke woord. Het nut is patroondoorbreking, je leert onverwachtse verbindingen maken. Doe het eens tijdens de lunch met collega’s.

2. Question bomb

Bedenk meer dan 30 vragen bij een onderwerp. Deze vraaglawine dwingt je om verder te denken. Want vaak komen de beste vragen pas nadat alle voor de hand liggende gesteld zijn. Ikzelf stop meestal bij 10. Nu ging ik door en was mijn 17e vraag de beste. Denk ik, want het lukt me daarna niet om verder te gaan;)

3. TDI

Noteer over jouw onderwerp in drie kolommen de Thema’s, Delen en Ingrediënten die in je hoofd rondzingen. In het geval van een tekst zijn dat bijvoorbeeld koppen, thema’s/alinea’s en losse woorden/zinnen (steeds gedetailleerder). Nu ga je willekeurig lijnen trekken tussen de verschillende niveaus. Misschien ontstaat er wel een combinatie die werkt.

4. Treesome 

Begin aan drie verschillende invalshoeken van een verhaal en ervaar onderweg welke uitwerking werkt en waarbij de flow ontstaat. Deze lijkt me echt heel nuttig, want ik probeer nog wel eens meerdere invalshoeken in één verhaal te proppen.

5. De COCD-box

COCD-box

Volgens Marc is dit een selectiemethode die inmiddels wereldwijd wordt gebruikt. Kijk in welk kwadrant jouw idee thuishoort. En ga voor de WOW- en HOW-ideeën. Let ook op hoe je ‘(nog) niet haalbaar’ omdenkt naar ‘HOE kan ik dit toch voor elkaar krijgen?’

6. De plak-factor

Om te checken of je idee ook verkoopbaar is, kijk dan of het voldoet aan de letters van SUCCES, naar het boek de Plakfactor van Dan en Chip Heath. Oftewel Simpel, Unexpected, Concrete, Credible, Emotion en Stories.

Tot slot nog 5 creatieve vaardigheden die Marc noemde. Denken in alternatieven, Uitstel van oordeel, Waarnemen, Associatief denken en Verbeeldingskracht.

Vooral die laatste bleef hangen: volg je verbeeldingskracht. Zou het niet geweldig zijn als ik al deze technieken ga toepassen en vaker voor de WOW-ideeën ga?

Meer weten/lezen:

www.cocd.org

Hé, ze luisteren naar ons!

Wat kunnen verhalen betekenen voor de watersector? Dat vertelt storytellingexpert Annet Scheringa in deze clip. De essentie van haar verhaal staat hieronder uitgeschreven.

De rivier moet ruimer, de dijk sterker of misschien moet je je inwoners wel uitleggen dat er andere veiligheidsnormen gaan gelden. ‘Je kunt dat zelf gaan uitdokteren, maar je kunt ook meteen het gebied intrekken en luisteren naar de verhalen’, tipt Annet. ‘Waar zitten jullie zorgen? Waar loop je tegenaan? Waar moeten we rekening mee houden? Dit geeft inzicht hoe mensen jouw plan of beleid beleven.’

Door samen te werken en te luisteren naar verhalen kom je tot mooie oplossingen. Dat gebeurt ook al, constateert Annet. ‘Binnen Ruimte voor de Rivier bijvoorbeeld, in de Overdiepse Polder, waar boeren zelf het terpenplan bedachten.’

Het beleid of plan moet op enig moment ook uitgevoerd worden. ‘Een weerbarstig moment. Vaak meldt de projectleider in presentaties vol enthousiasme: Dit is wat we gaan doen en de wereld wordt er alleen maar beter van. Terwijl de betrokkenen denken: Waarom moet dit?’

Feiten, cijfers en powerpointbullets geven nooit antwoord op die Waarom-vraag. Een betekenisvolle verhaallijn wél. Zo’n macroverhaal geeft antwoord op vragen als:
-Waar komen we vandaan?
-Wat is onze worsteling?
-Waarom moet dit gebeuren?
-Waarom hebben we voor deze oplossing gekozen?
-En hoe doen we dat samen met jullie?

Daarmee verbind je mensen met plannen.

Zo’n macro-verhaal kun je combineren met de eerder verzamelde micro-verhalen. ‘Dan denken mensen bij een presentatie: Hé, ze gebruiken onze verhalen en onze woorden. Hé, ze luisteren naar ons! Bedenk eens wat dat doet voor je draagvlak!’

Op zoek naar ‘de teweegbrengers’

teweegbrengerartikelEen kei-interessant stuk van Guido Rijnja las ik in het maart-nummer van Communicatie.magazine. Dat succes in overheidscommunicatie betekent ‘naast de mensen gaan staan, helpen écht verbinding te maken – dus onder de standpunten en belangen deelbare waarden te vinden.’

Het gaat om communiceren door het hart van de samenleving en daarin de mensen te vinden die verbinding kunnen maken.’ “De wegbereiders” noemt Rijnja ze. Of “de teweegbrengers”.

De teweegbrengers. Ik dacht aan Ruimte voor de Rivier, een waterveiligheidsprogramma waar ik veel voor schrijf. Hoe zij de teweegbrengers in de vorm van Rivierjutters een podium hebben gegeven.

Rivierjutters, dat zijn bewoners die verhalen en beelden delen over de impact van het programma. Vrijwillige en lokale reporters met een liefde voor de rivier. Daar hebben ze flink wat mee teweeggebracht bij Ruimte voor de Rivier.

De praktijk van online: Rivierjutters bij Ruimte voor de Rivier from Neerlands diep on Vimeo.

Ik dacht ook: hoe kan of moet ik hier als overheidstekstschrijver op inspelen? Welnu, ik geloof dat het de bedoeling is dat wij de verhalen van de teweegbrengers optekenen.

Dat zullen in de regel niet de verhalen zijn waartoe ik opdracht krijg. Ik moet er dus ook op zoek gaan. Of minimaal mijn opdrachtgever prikkelen met de vraag: welke teweegbrenger past bij het doel van deze tekst?

Rijnja: ‘Alles draait om het doorhebben wie – buiten! – de teweegbrengers zijn.’

Meer buitenspelen dus. Op zoek naar de teweegbrengers. Ik heb ‘m nog niet helemaal door. Iemand tips?

Les van Kevin Spacey

0c8a1722b342a69f58b739f3711e28ab_large
Wat kunnen we qua storytelling leren van Kevin Spacey? Dit blogartikel op NewsCred blog ligt helemaal in mijn straatje, want ik ben net (ja, ik loop achter) begonnen aan de Netflix-serie House of Cards.

Spacey licht 3 principes van storytelling toe. ‘Create conflict, be authentic, and begin with the audience in mind.’ Die authenticiteit spreekt me aan. Vertel op je eigen manier en begin klein.

Bedenk vooraf welk verhaal je wilt vertellen, zegt hij ook. In termen van resultaat. Welke indruk moet je verhaal achterlaten?

Dat vind ik een waardevolle tip. Ik heb me voorgenomen om hier voortaan nog meer op door te vragen als een opdrachtgever mij vraagt om ‘een verhaal’ te schrijven.

Het gaat een stapje verder dan het doel, namelijk echt scherp maken wat de lezer hopelijk denkt, voelt of vindt na het lezen van jouw verhaal.

Spacey legt ook uit waarom House of Cards voor Netflix heeft gekozen. Netflix eiste geen pilot waarin je alles in 45 minuten moet proppen. Daardoor kunnen ze het verhaal langzaam opbouwen en de karakters uitbouwen. ‘Don’t rush a story’.

Die tip trekt hij verder door. ‘Don’t try and pack every piece of pertinent information into one post. Start with what you want to say and figure out the most authentic, engaging way you can deliver that to an audience.’

En zo is het. Want ik heb geloof ik alweer teveel info in deze blog proberen te proppen.

Verhalen verzamelen doe je zo

Wat een vakvrouw! Ik volgde al eens een mini-workshop bij haar. En nu wist ik haar te strikken voor een video-interview: verhalenexpert Annet Scheringa van de Story Connection. Ze traint organisaties om de kracht van verhalen in te zetten bij communicatie en veranderprocessen.

Ze geeft in dit filmpje 3 tips over het verzamelen van verhalen.

1. Zorg dat je een plan hebt, weet naar welk inzicht je zoekt. Waarom wil je je boodschap met een verhaal vertellen?

2. Beheers de methodiek ‘Mensen zijn verhalenvertellers. Je duwt ze een microfoon onder de neus en de verhalen beginnen te stromen. Maar passen die verhalen wel bij het inzicht dat je zoekt? Om de relevante verhalen naar boven te halen moet je de methodiek beheersen.’

3. Analyseer ‘Ieder verhaal is slechts puzzelstukje. Schrijf de verhalen helemaal uit, analyseer en kijk wat er over de grenzen heen voor inzichten in zitten.’

Supertrots ben ik op het resultaat! Boeiend verteld door Annet. En hartstikke mooi gemaakt door filmmaker Frank van Leeuwen, mijn man.

Binnenkort volgt nog een video-interview dat we diezelfde dag opnamen: speciaal over de toepassing van verhalen in de watersector.

Storytelling: twee fouten uit eigen werk

IMG_6459

Vijf tips voor een sterk waterverhaal gaf ik in mijn vorige blogartikel. Plus de belofte dat ik mijn eigen verhalen langs die meetlat zou leggen. Ik ontdekte twee ‘blunders’.

‘Het zal toch niet waar zijn?’ dacht Hans van Heiningen toen hij voor het eerst over het Stroomlijn-project van Rijkswaterstaat hoorde.

Deze verhalende reportage die ik in 2012 schreef, begint goed. We hebben een personage (boswachter Hans), hij heeft een probleem (een project dat hij niet ziet zitten) en hij beschrijft zijn gevoel daarbij (ongeloof). Maar daarna gaat het mis.

De boswachter van Staatsbosbeheer vindt de pionierssituatie die in de Breemwaard en Gamerensche waard is ontstaan inmiddels reuze spannend. ‘Het herstellend vermogen van de natuur is fenomenaal.’

Ik verklap in de intro meteen de ontknoping al! Weg spanningsboog. Waarom zou je verder lezen als je al weet dat Hans uiteindelijk blij is met het resultaat?

Als tekstschrijver val ik graag met de deur in huis. In de intro verwoord ik vaak de essentie van een tekst, zodat de lezer weet wat ie kan verwachten. Die duidelijkheid werkt goed in een nieuwsbericht of  informatieve tekst, maar niet in een verhaal.

En er is meer aan de hand. Ik plaats meteen iets positiefs tegenover iets negatiefs. Ik ben erachter gekomen dat ik dat vaker doe. Zo probeer ik te schipperen tussen de belangen van mijn opdrachtgever, het verhaal dat mijn interviewkandidaat kwijt wil en mijn eigen journalistieke instinct.

Het was sterker geweest als ik stap voor stap de moeizame weg naar de positieve ontknoping had beschreven. Zo bouw je spanning op. Meer mensen lezen het verhaal dan van a tot z. Waardoor de boodschap beter aankomt. Uiteindelijk bewijs je je opdrachtgever en interviewkandidaat hiermee juist een dienst.

Mijn tweede faux pas staat in het aangrijpende verhaal over de familie van Beek, die uit de Overdiepse Polder moest verhuizen om ruimte te maken voor de rivier. En dat is niet het enige wat hen overkomt.

Een week voor de geplande verhuizing brandde ons woonhuis in Overdiep volledig af. Dat was een ramp. Weg optimisme. Weg herinneringen. De spulletjes die we hadden gekregen voor ons nieuwe huis, stonden er verkoold bij. Dan krijgt zo’n verhuizing ineens een hele andere lading. Het werd geen verhuizing, maar een verplaatsing van enkel ons gezin en de koeien.’

Deze passage heeft verhaaltechnisch veel pluspunten. We hebben een personage (Adje van Beek) met een probleem (een gedwongen verhuizing). Er is een ontknoping (de brand). Haar relaas is levendig en met emotie opgeschreven (het beeld van de verkoolde spulletjes blijft je bij). Maar lees dit eens:

Ik heb daarom nog wat moeite om dit als een mooie start te zien. Het voelt nog niet als “thuis”. Met een wegpinkende traan denk ik terug aan de eens zo hechte gemeenschap en de verdrietige en spectaculaire gebeurtenissen in het Overdiep.

‘Met een wegpinkende traan’, dat is schrijftaal, terwijl de rest van het verhaal als spreektaal is opgetekend. Je kunt denken: wat maakte dan ene zinnetje nou uit, maar met dat ene zinnetje laat ik mijn personage uit haar rol vallen. En haar verhaal verliest daardoor aan geloofwaardigheid en kracht.

Het is een wijziging die Adje zelf voorstelde, maar ik had beter moeten uitleggen dat het verhaal zonder die laatste zin sterker was geweest. Ik deed het niet, uit respect vanwege al het leed dat hen was overkomen. En – laat ik het eerlijk toegeven – ook om niet zeikerig over te komen.

Welke lering heb ik nu getrokken uit deze foutjes? 

  • Om spanning op te bouwen moet je informatie achterhouden en de ontknoping uitstellen. Maar ik ben als tekstschrijver/journalist juist gewend om met de deur in huis te vallen! Ik moet dus een hardnekkige gewoonte afleren.
  • Een goed verhaal schrijven is één ding, maar om het ook gepublicéérd te krijgen moet je met overtuigingskracht en heldere argumenten een stokje steken voor wijzigingen die een verhaal verslechteren.
  • Verhaaltechnieken, zoals het opbouwen van spanning zorgen ervoor dat een tekst van a tot z gelezen wordt en dat de boodschap beter beklijft. Daarmee bewijs je zowel je opdrachtgever als je interviewkandidaat een dienst.

Meer lezen:

Een best practice uit eigen werk: Situatieschets Waterberging Volkerak-Zoommeer (leest als een spannend filmscenario!)

De reportage met boswachter Hans

Het complete interview met Adje van Beek

 

 

 

5 tips voor een sterk waterverhaal

‘Verdrinkende herten, die klonken als huilende kinderen.’ Toen Klaas Kosters (Rijkswaterstaat) dit vertelde op het Deltacongres, hing ik gelijk aan zijn lippen. Het was hem verteld door de burgemeester van het Duitse dorpje Fishbeck waar in juni 2013 de dijk doorbrak. En ik vertel het weer door aan jou.

Zo werkt dat dus met verhalen. Ze roepen een beeld op en dat onthoud en reproduceer je makkelijker. Je wordt erdoor geraakt. En dat komt omdat beelden als het ware via een supersnelle glasvezelkabel naar onze hersenen gaan, zo heb ik van online copywriter Aartjan van Erkel geleerd.

Ook de verhalende (water)reportages van VN-journalist Thijs Broer raken mij. Sinds ik het Handboek verhalende journalistiek heb gelezen begrijp ik beter hoe dat komt. En ik heb me verdiept in de tips van storytelling-experts van Annet Scheringa en Sigried van Iersel.

Mijn inzichten heb ik vertaald naar 5 tips voor een meeslepend waterverhaal. Je kunt ze gebruiken als schrijftips en om een verhaal te selecteren, briefen of beoordelen.

1. Gebruik archetypes 

Dit zijn oude vertelstructuren die mensen herkennen en waardoor ze zich automatisch laten meevoeren. Thijs gebruikt in zijn reportage De dreiging die we allemaal onderschatten bijvoorbeeld het archetype ‘de gezamenlijke vijand’ (het water). Zijn boek Langs de kust kun je een ‘heldentocht’ noemen. Ook het ‘groot versus klein’-archetype kom ik in zijn verhalen tegen.

2. Goedgekozen perspectief en personage

Door wiens ogen ga je het verhaal vertellen? Dat heet het perspectief. Eén dominant perspectief is sterker en duidelijker. Dit vind ik goed gelukt in het filmpje over boer Nol Hooijmaijers uit de Overdiepse Polder op de website van Ons Water. Hij is ook meer een personage dan een interviewkandidaat; een hoofdpersoon met wie je meeleeft. Met een goedkgekozen perspectief en personage trek je je lezer mee in een verhaal.

Nol

3. Zoek het probleem

Of een tegenstelling. Neem het verhaal van boerin Annette Harberink uit Diepenveen, die ‘schippert tussen de belangen van natuurbeheer en Ruimte voor de Rivier’. Deze omschrijving (een tegenstelling) triggert mij om haar filmpje te bekijken. Zonder probleem of conflict heb je geen verhaal.

Annette

4. Vermeng feiten met emoties 

Op het moment dat Leendert Bécu, oud-Rijkswaterstater in het filmpje Nooit meer een watersnoodramp als in ’53 zichtbaar geëmotioneerd zegt ‘Ik dacht dat ik het water kende’, ben ik meteen alert. Emoties raken ons meer dan feiten.

5. Bouw spanning op

Een verhaal heeft een ontknoping nodig; een goede (of slechte) afloop. En door de ontknoping voor het eind te bewaren en informatie gedoseerd weg te geven zorg je voor een spanningsboog. Je lezer moet zich steeds afvragen: en toen, en toen?

Samengevat heb je voor een goed verhaal dus een personage nodig, die tegen een probleem aanloopt en dat liefst zelf oplost (ontknoping). Dat is het plot.

Twee blunders uit eigen werk, dat wordt mijn volgende blogartikel. Want ik ben natuurlijk gaan checken of ik deze tips wel in mijn eigen verhalen toepas.

Welk waterverhaal heeft jou geraakt? Mail me: mariekebos@xs4all.nl. Tips voor waterverhalen die de moeite waard zijn om op te schrijven zijn ook welkom.

Meer lezen

© 2024 Marieke Bos

Thema door Anders NorénOmhoog ↑